Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Doch gijlieden, alzo tegen de broeders zondigende, en hun zwak geweten [33]kwetsende, zondigt [34]tegen Christus. 33. Gr. slaande; hetwelk ene zaak is van grote onbarmhartigheid, de conscientie van zodanigen, die van zelf zwak is, met slaan of kwetsen nog zwakker maken, en gelijk als doden. 34. Namelijk wiens leden zij zijn. Zie Hand.9:4.